Header afbeelding

Belgisch Park

Bent u op zoek naar een fysiotherapeut? Dan bent u bij ons aan het juiste adres. Wij staan voor kwalitatieve en persoonlijke fysiotherapie en daarbij werken wij met effectieve behandelmethodes. Onze enthousiaste therapeuten staan graag voor u klaar.

COPD

Binnen het beweegprogramma voor patiënten met COPD houdt de fysiotherapeut zich voornamelijk bezig met het screenen, meten, trainen en evalueren van patiënten met COPD.

Bij aanvang van het beweegprogramma doet de fysiotherapeut een intake. Hierbij worden met de patiënt o.a. het klachtenpatroon en de persoonlijke doelstellingen besproken. Verder wordt er tijdens de intake een aantal metingen gedaan op gebied van uithoudingsvermogen en spierkracht.

De fysiotherapeut zorgt voor een trainingsprogramma op maat, gericht op de persoonlijke doelstellingen en mogelijkheden van de patiënt.

Tijdens het trainen monitort de fysiotherapeut de patiënt en stelt het programma bij indien dat nodig is. Hij signaleert problemen, let op de progressie of regressie in de status van de patiënt en stuurt door naar andere zorgverleners indien dat nodig is.

Een andere taak van de fysiotherapeut is het motiveren en stimuleren van de patiënten tijdens de training, maar ook in de thuissituatie. Hij geeft voorlichting op het gebied van bewegen in relatie tot COPD en geeft adviezen hoe bewegen kan worden ingebouwd in het dagelijks leven van de patiënt.

Aan het eind van het programma vindt er bij de fysiotherapeut een eindevaluatie plaats, waarin opnieuw het uithoudingsvermogen en de spierkracht gemeten worden. Tijdens het evaluatiegesprek zullen opnieuw het klachtenpatroon en de persoonlijke doelstellingen van de patiënt aan bod komen. Besproken wordt in hoeverre de klachten zijn verminderd en of de patiënt zijn doelstellingen behaald heeft. Tevens wordt het vervolgtraject na het beweegprogramma met de patiënt besproken.

Trainingsonderdelen

1. Trainen van het uithoudingsvermogen.

Trainen van het uithoudingsvermogen in de vorm van duurtraining of intervaltraining op cardio-apparatuur. Dit is gelijk een training van de ademhalingsmusculatuur.

2. Trainen van de spierkracht.

Het versterken van de grote spiergroepen als mm. quadriceps, arm- en rompmusculatuur op de krachtapparatuur. Hierbij worden ook de ademhalingsspieren getraind.

3. Functionele training.

Aan de hand van de door de patiënt gestelde doelen op functioneel gebied (PSK) kunnen er bij dit onderdeel functionele activiteiten getraind worden zoals bijvoorbeeld traplopen (steps).

4. Ademhaling.

Tijdens de training wordt extra aandacht besteed aan een correcte toepassing van de ademhaling. Indien nodig kunnen er bepaalde ademhalingstechnieken worden aangeleerd en toegepast. Tijdens de cardiotraining wordt gebruik gemaakt van de pursed lip breathing. De huftechniek kan worden aangeleerd bij patiënten die moeite hebben met het opgeven van sputum.